www.ecclesiadei.nl
Introibo ad Altare Dei
Hoofdpagina | Tridentijnse Liturgie | Documenten | Bedevaarten | Links | Contact 
 www.ecclesiadei.nl / documenten / chronologische lijst / Pauselijke Bul "Quo Primum"

Pauselijke Bul "Quo Primum"

Bisschop Pius; Dienaar der dienaren Gods

Om de stand van zaken eeuwigdurend voor ogen te stellen

Zo gauw Wij werden verheven tot de hoogste trap van het Apostolische Ambt, hebben Wij met betrekking tot het zuiver houden van de kerkelijke eredienst bereidwillig Onze gehele aandacht en kracht daarop gevestigd en alle overwegingen er op gericht, om tot dit doel alles voor te bereiden en met de directe hulp van God vol ijverig streven te volbrengen. Want voor Ons was het immer de bedoeling van de besluiten van het Heilig Concilie van Trente beschikkingen te treffen over de uitgeve en de verbetering van de Heilige Boeken: de Catechismus, het Missaal en het Brevier. Nadat met Gods rechtstreekse bijstand reeds de Catechismus ter onderwijzing van het volk, en het Brevier ter volbrenging van de verschuldigde lof aan God werden gezuiverd, scheen het Ons geheel en al noodzakelijk toe, het Missaal met het Brevier in overeenstemming te brengen, zoals dat passend en juist is - want het betaamt de Kerk van God de Psalmen te zingen en de Heilige Mis te celebreren volgens één en dezelfde vorm. Op de doorvoering van hetgeen op dit gebied nog achterstallig was, namelijk op de uitgave van het Missaal, waren Wij het eerste bedacht.

Daarom hebben Wij de noodzakelijke maatregelen gestroffen om deze moeilijke opdracht aan uitgelezen geleerde mannen te delegeren. Deze hebben zolgvuldig alle oude en eerbiedwaardige Missaals uit Onze Vaticaanse bibliotheek met elkander vergeleken, en ook verzamelden zij ijverig onberispelijke en onvervalste boeken en documenten overal elders vandaan; tevens hebben zij de geschiften van oude en beproefde auteurs doorvorst, die ons oorkonden over de Heilige Ordening van de ritus hebben nagelaten. Aldus hebben zij het Missaal naar de wensen van de Heilige Vader volgens de oorspronkelijke norm hersteld. Na rijp beraad hebben Wij verorderd, dat dit getoetste en verbeterde Missaal zo spoedig mogelijk in Rome in druk zal worden gegeven, en dan gedrukt zal worden uitgegeven, opdat allen in het genot kunnen komen van de oogst van dit moeitevolle werk: namelijk dat de priesters weten met welke gebeden, volgens welke rituele bepalingen en met welke ceremoniën zij van nu af aan de Heilige Mis moeten celebreren.

Wat echter door de Hoogheilige Kerk van Rome, Moeder en Lerares van de overige kerken, wordt overgeleverd, dat moeten alle mensen op iedere plaats in liefde aannemen en navolgen: Zo mag daarom van nu af aan, eeuwigdurend, voor alle toekomstige tijden, in alle gebieden van de christelijke wereld, in patriarchale kerken, domkerken, collegiale- en parochiekerken, de kerken van de seculiere clerus en kerken van iedere orde, kloosterkerken (van zowel mannelijke als vrouwelijke gemeenschappen), in de kerken van ridderorden, in de kerken zonder zielzorg en in kapellen - of de Mis daar als conventsmis, het zij luider stemme met koor het zij stil wordt gevierd - waarin het celebreren overeenkomstig de ritus van de Kerk van Rome geschiedt of daartoe de verplichting bestaan - geen enkele Mis anders worden gezongen of gelezen dan overeenkomstig het voorschrift van het door Ons uitgegeven Missaal.

Dit geldt ook dan, wanneer deze kerken op een of andere wijze een uitzonderingspositie innemen: onder bescherming staan van een indult van de Apostolische Stoel; door een wetmatige gewoonte; door een privilege, ook als dit door een eed is bekrachtigd; door een Apostolische bevestiging of wanneer zij een ander verlof van een of andere aard genieten. De enige uitzondering vormt een door de Apostolische Stoel van het begin daarvan af aan gebillijkte ordening of wetmatige gewoonte, die in de betreffende kerken bij het celebreren van de Heilige Mis meer dan tweehonderd jaren lang ononderbroken werd gehandhaafd: deze kerken nemen Wij weliswaar de genoemde bestemming of gewoonte in geen geval af; als echter het Missaal, voor de uitgave waarvan Wij nu zorg hebben gedragen, daar ter plekke ten gevolge van een unanieme wens van de bisschop of de prelaat en het totale kapittel meer behagen zou vinden, zo stellen Wij het vrij, dat ook daar - zonder dat ook maar iets daarbij in de weg zou kunnen staan - de Heilige Mis volgens dit Missaal kan worden gecelebreerd. Voor alle overige hierboven genoemde kerken heffen Wij het bebruik van hun Missals op, doordat Wij deze volledig en totaal verwerpen. Gelijktijdig besluiten Wij voorts, dat op straffe van Ons misnoegen, aan dit jongste, door Ons uitgegeven Missaal nooit iets mag worden toegevoegd, er uit worden weggelaten of er aan worden veranderd.

Dit alles stellen Wij door deze Onze wettige bepaling vast, en Wij verordenen het: zij moet voor de toekomst bestendig van kracht zijn. In de genoemde kerken verstrekken Wij verplichtend aan allen te zamen en ook aan ieder afzonderlijk onder de patriarch, ambtsdragers en andere persoonlijkheden, onverschillig in welke kerkelijke rang zij ook uitmunten (zelf wanneer het daarbij om kardinalen van de Heilige Kerk van Rome gaat, of in welke andere waardigheid en voorkeurspositie iemand ook moge staan) de opdracht en Wij bevelen het hen krachtens de Heilige Gehoorzaamheid: dat zij alle overige bepalingen en verordeningen voor de eredienst, die zij overeenkomstig andere Missaals (hoe eerbiedwaardig die ook mogen zijn), die zij tot nu toe gewend waren te gebruiken, in het vervolg totaal opgeven en volkomen verwerpen; dat zij in het vervolg de Mis volgens de rituele bepalingen, op de manier en volgens de normen die door dit Missaal van Ons nu worden overgeleverd, zullen zingen of lezen; en dat zij zich ook niet aanmatigen bij het celebreren van de Heilige Mis andere ceremoniën of gebeden dan dit Missaal bevat, toe te voegen of voor te dragen.

Krachtens Apostolische Autoriteit geven Wij verlof en staan Wij toe, in de zin van het ter tafel zijnde schrijven, en eveneens met bestendige werkezaamheid: in iedere kerk, zonder onderscheid, moet volgens hetzelfde Missaal de Mis worden gezongen en gelezen, en wel zonder een zweem van onrust van het geweten, en zonder in wlke straffen, veroordelingen, beristpingen of verwijten ook te vallen, die als gevolg daarvan op een of andere manier van kracht zouden kunne worden; veeleer kan men daarvan immer een vrij en toegestaan gebruik maken en is men daartoe gerechtigd. Geen enkele bisschop, ambtsdrager, kanunnik, kapelaan of andere seculaire priest van welke naam en titel ook, en geen enkele ordergeestelijke uit welke van dergelijke gemeenschappen ook, mag verplicht worden de Heilige Mis anders te celebreren dan door Ons is vastgesteld. Zij mogen ook niet, door wie dan ook, er toe gedwongen en genoodzaakt worden dit Missaal te veranderen. Ook kan dit ter tafel zijnde schrijven nooit en in geen enkele tijd worden herroepen of beperkt. Wij bepalen en verklaren veeleer op dezelfde manier, dat het voor immer vast in zijn onverstoorbare geldige kracht blijft bestaan.

Niets kan het zojuist gezegde hinderlijk in de weg staan: geen Apostolische bepalingen en verordeningen; geen algemene of bijzondere bepalingen en verordeningen van provinciale en diocesane synoden; geen in bovengenoemde kerken uitgeoefend gebruik, dat wordt voltrokken volgens een zeer lang terug liggend en niet speciaal vermeldenswaardig voorschrift, dat echter niet meer dan tweehonderd jaren oud is; geen bepalingen, die op de een of andere manier van tegengestelde aard zijn en geen traditionele gewoonten.

Het is verder Onze wil en Wij bepalen krachten dezelfde atuoriteit, dat, na de uitgave van deze Onze beslissing en van het Missaal, de priesters verplicht zijn volgens dit Missaal de Heilige Mis te zingen of te lezen: de leden van de Romeinse Curie na één maand, zij die aan deze zijde van de Alpen verblijven na drie maanden; en zij die aan gene zijde van de Alpen wonen na zes maanden respectievelijk dan, wanneer zij voor de eerste maal de mogelijkheid hebben dit Missaal te verwerven.

Opdat dit Missaal overal op aarde onvervalst en vrij van schrijffouten en dwalingen gehouden worde, verbieden Wij krachtens Apostolische Autoriteit en in de zin van het ter tafel zijne schrijven aan alle drukkers, het zonder Onze persoonlijke toestemming of zonder het verlof van Onze speciaal daarvoor aangewezen Apostolisch Gevolmachtigden van hun landen op welke wijze dan ook te wagen of zich aan te matigen een Missaal te koop aan te bieden of te bewaren, als het tot voorbeeld voor het drukken van verdere Missaals dienende Missaal niet door de genoemde gevolmachtigden met het in Rome als inhoudelijk maatgevend exemplaar gedrukte Missaal is vergeleken en vooraf een zodanige zekerheid daarover kon worden verkregen, dat het daarmee overeenstemt en dat het op helemaal geen enkele manier daarvan afwijkt; en wel onder de volgende, door de daad zelf in werking tredende straffen: bij alle drukkers die direct of indirect wonen binnen het gebied waar de Heilige Kerk van Rome en Wijzelf heerschappij uitoefenen, het verlies van de boeken en een boete van éénhonder gouden ducaten, die als onmiddelijk gevolg van hun daad aan de Apostolische Kamer moeten worden betaald; bij de overige, in een of ander deel van de wereld wonende (drukkers) onder oplegging van de door de daad zelf in werking tredende excommunicatie alsook andere straffen naar Ons oordeel.

Het zou welzeker moeilijk zijn, dit schrijven zodanig naar alle plaatsen van de christelijke wereld te brengen, dat het reeds bij de eerste de beste gelegenheid aan allen ter kennis gebracht kan worden. Daarom bevelen Wij, dat het aan de basiliek van de Vorst der Apostlen, aan de Apostolische Kanselarij en in het gebied van de Campus Floriæ aangeplakt en als gebruikelijk openbaar gemaakt worden; verder, dat alle exemplaren van dit schrijven, ook de gedrukte, die door een publieke notaris zijn ondertekend en voorzien zijn van het zegel van een kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder, als even vrij van twijfel en als even geloofwaardig bij alle volkeren en op alle plaatsen worden behandeld zoals men het originele schrijven zou behandelen wanneer men dat zou tonen of aanreiken.

Zo is het dan aan helemaal geen enkele onder de mensen toegestaan deze oorkonde, die Onze toestemming, Onze vastelling, Onze verordening, Onze opdracht, Ons bevel, Onze goedkeuring, Onze concessie, Onze verklaring, Onze wil, Ons besluit en Onze strafbepaling inhoudt, te ontkrachten of zich tegen haar in schandelijke vermetelheid te verzetten. Wanneer iemand zich echter zou aanmatigen tot afval daarvan te verleiden, zo wete diegene, dat hij op het punt staat het misnoegen over zich af te roepen van de almachtige God alsook van Zijn Heilige Apostelen Petrus en Paulus.

Gegeven te Rome bij Sint Petrus,
de 14de juli van het jaar 1570 na de Menswording des Heren
het vijfde jaar van Ons pontificaat,
Paus Pius V


voor de H. Vader: Caesar Glorierius
voor de opstelling: H. Cumin