www.ecclesiadei.nl
Introibo ad Altare Dei
Hoofdpagina | Tridentijnse Liturgie | Documenten | Bedevaarten | Links | Contact 
 www.ecclesiadei.nl / documenten / DOSSIER: Prof. Mag. Dr. J.P.M. van der Ploeg O.P. / NIEUWE KATECHISMUS
    HOME
    Automatic translations
    select here your language

Theologie van de "Nieuwe Katechismus"

Prof. Mag. Dr. J.P.M. van der Ploeg O.P
uit .Confrontatie - No. 49 - 50, Juni - Juli 1969

In het kardinalenrapport over de Nieuwe Katechismus en de daarbij aansluitende "aanvullingen" die dezer dagen zijn gepubliceerd [circa 1,5 jaar nadat vanuit Confrontatie daartoe verzocht had], is duidelijk gemaakt dat het gewraakte boek op een aantal zeer belangrijke punten tekort schiet in het uiteenzetten der geloofsleer. De punten waarop kritiek wordt uitgeoefend zijn o.a.: de leer der Drievuldigheid, de schepping (van engelen en menselijke ziel), de erfzonde, Jezus' geboorte uit de Maagd Maria, zijn kruisoffer en voldoening, de natuur der Kerk door Christus gesticht en haar taak, de leer der sacramenten in het algemeen en die der Eucharistie in het bijzonder, het doopsel (speciaal kinderdoopsel), het priesterschap der gewijde priesters als onderscheiden van dat der gelovigen, het ontstaan van het geloof en de functie hierbij van het leergezag der Kerk, de plaats van de Paus (vlgs. de N.K. p. 432 "niet gesteld boven de bisschoppen"), de wonderen, punten uit de zedenleer (vooral met betrekking tot de huwelijksmoraal en de onverbreekbaarheid van het huwelijk), de leer over het eeuwig leven in het hiernamaals. Hiermee is alleen het voornaamste genoemd, maar het is indrukwekkend genoeg en heeft in feite betrekking op de hele katholieke leer.

Het is duidelijk dat aan zoveel dat tot kritiek en opmerkingen aanleiding heeft gegeven niet zo maar een aantal losse afwijkende meningen ten grondslag liggen, maar dat het grondgedachten moeten zijn. Wanneer men nu in het z.g. "Dossier van de Nieuwe Katechismus" (Utrecht 1968), p. 34 leest dat P. Schoonenberg S.J. "de voornaamste inspirator" en E. Schillebeeckx O.P. "de voornaamste censor" van het boek zijn geweest, is het zeker geoorloofd deze grondgedachten te zoeken in de geschriften, speciaal de meest recente, van juist deze auteurs. Het komt mij voor dat men de volgende mag noemen.

  1. Een "wereldbeeld" volgens welk God in deze wereld en dus ook bij de mens niet ingrijpt, niet tussenbeide komt, niets aanvult, geheel uit eigen kracht en "van buiten af".
  2. De evolutieleer van Teilhard de Chardin, volgens welke al het hogere uit het lagere is ontstaan, vanaf een allerprimitiefst begin der materie, en daarbij de menselijke "geest" uit de stof.
  3. Er is een essentieel onderscheid, resp. een niet te overbruggen afstand tussen de "waarheid" (die buiten mij ligt) en de manier waarop de mens en dus ook de gelovige haar begrijpt en onder woorden brengt.
  4. Met het voorgaande hangt samen dat de dogma's der Kerk (waartoe men liefst alleen plechtige en uitdrukkelijke uitspraken zou willen rekenen) niet "de" waarheid zijn, maar steeds de essentieel aan verandering onderhevige uitdrukking daar­van.

ad 1.

De eerste dezer vier stellingen is door P. Schoonenberg uitdrukkelijk verdedigd in zijn inaugurale rede van 14.5-1969: "God of mens, een vals dilemma". Hoewel hij God toestaat om wat hij noemt "initiatieven" te nemen ("Deze ontkenning van Gods in­grepen, tussenkomsten of aanvullingen betekent overigens niet dat wij aan de Schepper geen initiatieven mogen toeschrijven", p. 12), zegt hij toch: "Ook hier vult de Schepper niet aan wat aan de binnenwereldlijke krachten ontbreekt, maar verwerkelijkt hij dat zij zich van binnen uit maximaal ontplooien" (p. 13). God werkt alleen "van binnen uit" (IMMANENT, een geliefkoosde uitdrukking van het door Pius X veroordeelde modernisme), nooit "van buiten af".

De laatste uitdrukking moet natuurlijk goed worden verstaan en volgens haar bedoeling gewaardeerd, omdat het een overdrachtelijke spreekwijze is. God is alom in zijn schepping tegenwoordig, hij is aan mij in mijn diepste innerlijk zelfs meer tegenwoordig dan ik aan mijzelf; in deze zin werkt hij dus nooit "van buiten af". Maar hij is steeds de gehéél Andere, die op geen enkele wijze, hoe dan ook, samenvalt niet de schepping die hij soeverein heeft voortgebracht toen zij er niet was en waarmee hij doen kan wat hij wil, ook door "ingrepen, tussenkomsten of aanvullingen". Dit is duidelijk de leer der H. Schrift, al vanaf haar eerste bladzijde en het is steeds die der Kerk geweest.

In Schoonenberg's opvatting, hierin door de NK gevolgd, bestaan er geen echte wonderen (gezien als zelfstandige ingrepen van God in de natuur, waardoor iets gebeurt waartoe deze niet in staat is). De wonderen spelen echter een belangrijke (voorbereidende) rol in het tot standkomen van het geloof (vgl. Joan. 20, 30-31), al is dit laatste ook geen logische conclusie daaruit. Met de ontkenning van echte wonderen is het met de menselijke "geloofwaardigheid" van het geloof gedaan; men kan dan hoogstens fideïst zijn ("ik geloof nu eenmaal, maar kan op geen enkele manier aantonen dat het redelijk is dit te doen" en staat machteloos tegen de aanvallen die op het geloof worden gedaan.

Het fideïsme is dan ook door de Kerk veroordeeld: het is de doodgraver van het christelijk geloof.
Een onzichtbaar "wonder", d.w.z. een uitzonderlijke goddelijke ingreep, die door geen kracht der natuur kan worden verklaard, is de eucharistische transsubstantiatie. Wie van Gods "ingrepen" niet wil weten, zeker niet van voortdurende ingrepen, zal nooit aanvaarden dat brood en wijn echt, objectief, "substantieel" veranderen in Jezus' Lichaam en Bloed. VANDAAR dan ook dat nieuwe theorieën zijn uitgevonden (en de NK doet daaraan mee, p. 406), die alle gemeenschappelijk hebben: het brood blijft brood en de wijn blijft wijn; wat "verandert" zijn betekenis en doel, m.a.w. de functie.
Het is verder ook niet meer aan te nemen dat er een geheel bovennatuurlijke vernieuwing van de mens bestaat, die de theologie "heiligmakende genade" heeft genoemd, en die niet hierin bestaat dat natuurlijke krachten van de mens bijzonder tot haar recht komen, maar die een geheel bovennatuurlijke, door God geschonken en de menselijke krachten ver te boven gaande "aanvulling" is. De theologen hebben haar beschreven als "een nieuwe natuur"; Joan. 3, 6 spreekt van "geboren worden uit de Geest", vs 5 van "opnieuw geboren worden".

Evenmin is nog aan te nemen dat er een bovennatuurlijke realiteit in de mens bestaat, door de theologie en de Kerk (Trente) "merkteken" genoemd, dat in de ziel wordt "ingeprent" bij doopsel, vormsel, priesterschap. Maar dan vervalt ook het objectieve. reële, buiten het geloof om bestaande verschil tussen priester en niet-priester, en dit is ongetwijfeld de reden waarom dit verschil in de NK wordt voorgesteld op een wijze die te wensen overlaat (vgl. p. 426: "Er is maar één priesterschap: dat van Jezus Christus. In dit ene priesterschap deelt het volk Gods. Het algemeen priesterschap is dus dat waar het om gaat" enz.).

Wanneer de NK dan, onder invloed van het Teilhardisme, een andere leer dan die der Kerk over de erfzonde verkondigt (p. 309), en de auteurs (of: "de voornaamste inspirator") niets willen weten van de geheel zelfstandige rol der heiligmakende genade, noch van een "merkteken" (het woord komt in het Register aan het slot niet voor) dan wordt het doopsel iets anders dan het voor de Kerk steeds was, en dat van pasgeboren kinderen zelfs een twijfelachtige aangelegenheid. Wat dit laatste betreft, is het bijzonder instructief te lezen hoe de NK op p. 294 om deze zaak heendraait en vermijdt het antwoord te geven waar het op aankomt (het katholieke): het kind moet worden gedoopt om de erfzonde weg te nemen en om het de heiligmakende genade (met wat daarbij hoort) te schenken, waardoor het lidmaat van Christus wordt en in zijn. Kerk wordt ingelijfd.

Omdat de toepassing op ons van de door Christus op het Kruis verdiende genaden, als gevolg van een verkeerd (of afwezig) genadebegrip niet meer begrepen wordt, stelt de NK de door Christus aan zijn hemelse Vader aangeboden verzoening anders voor dan de H. Schrift en de Kerk dit doen (vgl. p. 329 vv.).

ad 2.

De evolutietheorie van Teilhard de Chardin laat geen of weinig ruimte voor het katholieke erfzondebegrip (concilie van Trente), laat geen afzonderlijke schepping van elke menselijke ziel toe (wat overigens ook een niet aanvaarde "ingreep" zou zijn) en weet geen raad met engelen (reden waarom het bestaan hiervan in de N.K. consequent niet direct wordt ontkend, maar in twijfel getrokken). Is er geen geestelijke menselijke ziel, die na de dood blijft voortbestaan, dan ook geen "hiernamaals" in de traditioneel christelijke zin van het woord, en zo komt de NK tot zonderlinge theorieën als op p. 545-556.

ad 3. en ad 4.

De NK zegt op p. 340: "Men hield er te weinig rekening mee hoe wij nooit met de waarheid zonder meer te doen hebben, maar altijd met de uitdrukking van de waarheid. Dezelfde waarheid moet altijd opnieuw gezegd en toegepast worden, wil zij niet verschalen en verdorren". Achter deze aperte onjuistheid (want iedereen, en in de praktijk zelfs de auteurs van de NK, weet dat hij in zijn leven heel vaak wèl met de waarheid zelf te doen heeft; de aangehaalde zin wordt door de auteurs van de NK als zo'n waarheid waaraan niet te tornen valt beschouwd) steekt een verkeerde kenleer. Filosofen hebben al enkele eeuwen lang gezegd dat wij de dingen niet (in zich zelf) kennen zoals zij (buiten mij) zijn, maar zoals zij in mijn "denken", dat door mij geconditioneerd wordt, van mij afhangt, voor mij staan. Wanneer ik verander, wanneer mijn tijd, mijn "wereldbeeld", de maatschappij (ik ben een sociaal wezen) anders worden, verandert ook noodzakelijk mijn "uitdrukkingswijze" van de waarheid, zo zelfs dat wat vroeger "ja" was nu "neen" kan zijn, nog wel met betrekking tot dezèlfde "waarheid". Op het concilie van Chalcedon (451) is afgekondigd dat Jezus Christus de menselijke en de goddelijke natuur had, maar slechts één goddelijke persoon was; dit was een voor die tijd "juiste" uitdrukking van de waarheid, die nu echter door een geheel andere moet worden vervangen en waarin wij zeggen wat op Chalcedon als ketterij zou zijn veroordeeld. Wie het kan vatten, vatte het!

Het Iste Vaticaans Concilie heeft deze opvatting veroordeeld in een canon die men niet genoeg kan herhalen: "Indien iemand zegt dat het kan gebeuren dat aan de door de Kerk voorgehouden dogma's soms volgens de vooruitgang van de wetenschap een andere zin moet worden gegeven dan de Kerk erin verstaan heeft en verstaat: hij zij in de ban" (Denzinger-Schiiinmetzer, 3043 = 1818). Ook de eenvoudige mens begrijpt dat wanneer dit niet zo is het geloof der Kerk zou kunnen veranderen. Want een dogma is niet een uitdrukking der waarheid zoals ik mij die indenk of voorstel, maar ZOALS ZIJ IS.

Neemt men dit (met de NK) niet aan, dan worden "het moderne denken" (alsof zoiets als een eenheid zou bestaan en niet eerder als een veelheid van de meest uiteenlopende opvattingen), "de moderne levenservaring", enz. norm voor geloven en zedelijk handelen, of beïnvloeden zij die op ontoelaatbare manier. Hieraan zijn een aantal andere tekortkomingen van de NK te wijten. Zo wordt Jezus' Godheid niet duidelijk genoeg geleerd (in de zin van Ephese, 431, en Chalcedon, 451, die voor de Kerk NORMATIEF zijn) en spreekt men o.a. op te menselijke manier over Jezus, terwijl men ook vermijdt Maria's lichamelijke maagdelijkheid uit­drukkelijk te belijden. Men zwakt de hiërarchische structuur van de Kerk af door het verschil tussen priesters en gelovigen ontoelaatbaar te vervagen en door te zeggen dat de Paus niet boven de bisschoppen staat ontkent men impliciet het dogma van Vaticanum I, herhaald en opnieuw geleerd door Vaticanum II, enz.

Het is duidelijk dat de theologie van de auteurs enkele onaanvaardbare grondbeginselen tot achtergrondheeft, die in feite bij het modernisme, resp. neo-modernisme thuishoren. Dit verklaart ook de strijd der auteurs tegen "Rome", d.i. tegen het kerkelijk leergezag, waarvoor zij niet willen buigen. Het gaat om heel fundamentele dingen, daarmee hebben zij volkomen gelijk. Uitdagend hebben zij op de omslag van hun pas verschenen "Witboek" met rode letters laten drukken: "waarom de door Rome voorgeschreven wijzigingen in de katechismus onaanvaardbaar zijn". Helaas komen deze redenen, waarvan boven de voornaamste zijn uiteengezet niet alle tot hun recht. Daarom is boven uiteengezet waarom de "Nieuwe Katechismus" voor óns onaanvaardbaar is.


referentie 1

terug naar "Theologie van de Nieuwe Katechismus"

Wijzigingen in de "Nieuwe Katechismus"

uit .Confrontatie - No. 49 - 50, Juni - Juli 1969 - vertaald door Prof. Mag. Dr. J.P.M. van der Ploeg O.P
zie ook A.A.S. 60, 1968 pp 685-691

Tot onze spijt zijn wij vooralsnog niet gerechtigd de aanvullingen en correcties van De Nieuwe Katechismus in volledige tekst te publiceren.
Wij volstaan daarom met het afdrukken van de volledige tekst van de AANWIJZINGEN van de Kardinalen-Commissie opgenomen in het officiële orgaan van de H. Stoel de Acta Apost. S. No. 60-1968). Deze AANWIJZINGEN laten wij telkens volgen door een opgave van de pagina's, of pagina-gedeelten, welke op grond van de AANWIJZINGEN moeten vervallen en door de door Rome voorgeschreven tekst moeten worden ver­vangen.
Aan de hand daarvan kan men alvast de aangegeven pagina's of passages doorstrepen.

ad 1. - OVER DE SCHEPPING
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 688)


De katechismus moet leren dat God, behalve de zichtbare wereld waarin wij leven, ook een rijk van zuivere geesten geschapen heeft, die wij engelen noemen (zie b.v. Conc. Vat. 1, Const. Dei filius, hfdst. 1; Conc. Vat. II, Const. Lumen Gentium, N. 49, 50). Ook zal er worden uiteengezet, dat de ziel van iedere mens, daar zij geestelijk is (vlg. Conc, Vat. II, Const. Gaudium et Spes, N. 14), onmiddellijk door God geschapen wordt (zie b.v. encycl. Humani Generis, A.A.S., 42/1950/575).

  1. Het bestaan van zuivere geesten: engelen en duivelen
  2. De onmiddellijke Schepping van de menselijke ziel
    • Eerste tekst Elz. 449-450: De paragraaf getiteld „De schepping van de mens". - moet vervangen worden door 37 regels nieuwe tekst.

ad 2. - OVER DE ERFZONDE
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 687 e.v.)

Hoewel als gevolg van de kwesties over de oorsprong van het menselijk geslacht in zijn langzame ontwikkeling, het dogma van de erfzonde heden ten dage nieuwe moeilijkheden op­levert, moet toch in de nieuwe katechismus getrouw weerge­geven worden de leer van de kerk over de mens, die in het begin van de geschiedenis is opgestaan tegen God (vgl. Conc. Vat, II, Gonst. Gaudium et Spes, N. 13 en 22), met het gevolg, dat Hij voor zichzelf en geheel zijn nageslacht de heiligheid en gerechtigheid verloor waarin Hij geplaatst was, en een werkelijke staat van zonde door voortplanting van de menselijke natuur aan allen doorgaf. Beslist moeten uiteenzettingen vermeden worden die de indruk kunnen wekken, dat de afzonderlijke leden van de menselijke familie slechts hierdoor met de erfzonde worden besmet, dat zij door hun oorsprong innerlijk onderworpen zijn aan de invloed van de menselijke ge­meenschap waarin de zonde heerst, en zich zo aanvankelijk op de weg der zonde bevinden.

    • Eerste tekst: Blz. 307-317: „Vanaf de paragraaf getiteld „De boodschap van Genesis 1-11" tot de paragraaf getiteld „Zonde en dood, vergeving en leven" (incluis) moet vervangen worden door ruim 20 pagina's nieuwe tekst.

ad 3. - JEZUS' GEBOORTE UIT DE MAAGD MARIA
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 688)

Men zal in de hatechismus openlijk belijden, dat de heilige Moeder van het mensgeworden woord blijvend met de eer der maagdelijkheid gesierd ging, en tevens duidelijk het feit zelf leren der maagdelijke ontvangenis van Jezus, dat met het mysterie van de menswording ten hoogste overeenstemt; en er zal geen aanleiding meer gegeven mogen worden om dit feit - tegen de op de H. Schrift steunende overlevering der Kerk in - te loochenen, met behoud van slechts een symbolische betekenis, bijvoorbeeld die van de uit louter genade voortvloeiende gave, welke God ons in zijn Zoon geschonken heeft.

  1. Het mysterie van de maagdelijke ontvangenis
    • Eerste tekst Blz. 89-90: „Van alle kinderen van belofte.... van also Hoghe, van also veer." - moet vervangen worden door 53 regels nieuwe tekst.
  2. Over de blijvende maagdelijkheid van Maria
    • Eerste tekst Blz. 93: „Verder maakt met name Joh. 19, 27 het op zich reeds uiterst onwaarschijnlijk dat Maria nog andere zoons had." - toegevoegd moet worden: De blijvende maagdelijkheid van Maria wordt bevestigd door de Traditie van de Kerk, en door het Leergezag te geloven voorgehouden.
    • Eerste tekst Blz. 93: „Heeft Maria geheel beseft... wie Hij was." - moet vervangen worden door 4 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 183: „Zeker vóór Jezus verrijzenis .... 'geliefde Zoon'." - moet vervangen worden door 11 regels nieuwe tekst.

ad 4. - GENOEGDOENING DOOR JEZUS GEBRACHT AAN ZIJN VADER
Verklaring (zie A.A.S. 60 / 1968 / 688)

De tot ons geloof behorende elementen van de leer over de genoegdoening door Christus zullen duidelijk worden weer­gegeven. Zozeer heeft God de zondige mensen lief gehad, dat Hij zijn Zoon in de wereld gezonden heeft, om hen met zich te verzoenen (zie 2 Kor. 5, 19) "Wij zijn met de ons reeds lief­hebbende (God) verzoend - aldus de H. Augustinus - met wie wij vanwege onze zonden in vijandschap leefden" (in Joannis Evangelium, Tr. CX, N. 6). Jezus is derhalve, als eerstgeborene onder vele broeders (zie Rom. 8, 29) voor onze zonden gestorven (vlg. 1 Kor. 15, 3). Heilig, onschuldig, onbesmet (zie Hebr. 7, 26) onderging Hij voorzeker geen straf die God op Hem deed neerkomen, maar vrijwillig en met kinderlijke liefde aan zijn Vader gehoorzamend (zie Fil. 2, 8) heeft Hij zijn zondige broeders en als hun middelaar (zie 1 Tim. 2, .5) de dood aanvaard, die het loon van hun zonde is (zie Rom. 6, 23; Conc. Vat. II Const. Gaudium et Spes, N. 18). Door deze allerheiligste dood, die in de ogen van God overvloedig opwoog tegen de zonden der wereld, heeft Hij bewerkt, dat aan het mensdom de goddelijke genade werd teruggeschonken als een goed, dat het in zijn goddelijk hoofd verdiend had (zie b.v. Hebr. 10, 5-10; Cone. Trid. Sess. VI, Decr. De Iustificatione, Cap. 3 en 7, Can. 10).

    • Eerste tekst Blz. 328-332: De paragraaf getiteld „Verlost door Jezus' dood"; het eerste deel van de paragraaf getiteld: „Samenvatting" tot „.... door er doorheen te gaan." - moet vervangen worden door ruim 4 pagina's nieuwe tekst.

ad 5. - HET KRUISOFFER, BESTENDIGD IN HET MISOFFER
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 688 e.v.)

Jezus heeft zich tot herstel van onze misdrijven aan zijn Vader opgedragen als een heilig slachtoffer, waarin God zijn welbehagen had, "Christus heeft ons liefgehad en zich voor ons overgegeven als een gave en offer tot lieflijke geur voor God" (Et. 5, 2).
Het kruisoffer echter wordt in Gods kerk onafgebroken voort­gezet in het eucharistisch offer (zie Conc. Vat. II, Const. Sacrosanctum Concilium, N. 47). In de eucharistische viering nl. offert Jezus als voornaamste priester zich op aan God door de consecratorische offering, welke de priesters verrichten, en waarbij de gelovigen zich aansluiten. Deze viering echter is offer en maaltijd. Het opdragen van het offer wordt aangevuld door de communie, waarin het aan God opgedragen slachtoffer als spijs genuttigd wordt, om de gelovigen met zich te verenigen en hen onderling in liefde te verbinden (zie 1 Kor. 10, 17).

    • Eerste tekst Blz. 399-400: De paragraaf getiteld „Het nieuwe verbond in mijn bloed". - moet vervangen worden door 2 pagina's nieuwe tekst.

ad 6. - DE EUCHARISTISCHE TEGENWOORDIGHEID EN VERANDERING
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 690)

Heel duidelijk moet verklaard warden, dat na de consecratie van brood en wijn het lichaam en bloed van Christus zelf op het altaar tegenwoordig zijn en in de H. Communie op sacra­mentele wijze worden genuttigd, zodat zij die waardig tot deze goddelijke tafel naderen, geestelijk met Christus de Heer gevoed worden. Bovendien moet worden uiteengezet, dat brood en wijn, wat hun innerlijke (niet fenomenale) werkelijkheid betreft, door de uitgesproken consecratie-woorden veranderd worden in het Lichaam en Bloed van Christus, en dat daardoor daar, waar de gedaanten of de fenomenale realiteit blijven, op geheel mysterieuze wijze de mensheid zelf van Christus verborgen is, verbonden met zijn goddelijke persoon.
Na deze wonderbare verandering, die in de kerk de naam van transsubstantiatie kreeg, ontvangen de gedaanten van Brood en wijn wel degelijk een nieuwe betekenis en een nieuwe bedoeling , daar zij Christus zelf, de bron van de door de H. Commune mee te delen genade en liefde, werkelijk bevatten en aanduiden. Maar juist daarom krijgen zij deze nieuwe bedoeling, wijl er een transsubstantiatie heeft plaats gehad (zie encycl. Pauli VI, Mysterium Fidei, A.A.S. 57/1965/766; schreiben der Deutschen, Bischafe an alle, die von der Kirche mit der Glaubensverkündigung beauftragt sind, N. 43-47).

  1. De eucharistische tegenwoordigheid
    • Eerste tekst Blz. 402 e.v.: Eerste deel van de paragraaf getiteld: „Jezus' aanwezigheid in de tekenen". - moet vervangen worden door 2 pagina's nieuwe tekst.
  2. De eucharistische verandering
    • Eerste tekst Blz. 402 e.v.: Tweede deel van de paragraaf getiteld „Jezus' aanwezigheid in de tekenen". - moet vervangen worden door 11/2 pagina nieuwe tekst.
  3. De duur van de eucharistische aanwezigheid
    • Eerste tekst Blz. 405: „Moge nog een kleine kwestie besproken worden ... intenser aanwezigheid door de Geest in ons." - moet vervangen worden door 14 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 407: „Het lichaam van Christus wordt ook na de viering ... in deze blijvende tegenwoordigheid". - moet vervangen worden door 16 regels nieuwe tekst.

ad 7. - ONFEILBAARHEID VAN DE KERK EN KENNIS VAN DE MYSTERIES
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 689)

Men zal laten uitkomen, dat de onfeilbaarheid van de Kerk slechts een juiste richting aangeeft bij een altijd voortschrij­dend zoeken, maar de waarheid in de te bewaren geloofsleer, welke ook altijd in dezelfde zin moet worden uitgelegd (zie Conc. Vat. I, Gonst. Dei Filius, Cap. 4, en Conc, Vat. II, Dei Verbum, Cap. 2). "Het geloof is niet alleen een zoeken, het is vooral een zekerheid" (Paulus VI, sermo inauguralis synodi episcoporum, A.A.S. 59/1967/966). Men zal ook niet toelaten, dat de Lezers van de katechismus de indruk zouden krijgen, dat het menselijk verstand alleen maar blijft steken bij de woordelijke of begrippelijke weergave van het geopenbaarde mysterie. Men zal er veeleer zorg voor dragen dat zij inzien, dat het menselijk, verstand "in een wazige spiegel" en "ten del", zoals Sint Paulus zegt (1 Kor. 13, 12), maar toch op zonder meer ware wijze de geopenbaarde mysteries kan uitdrukken en bereiken.

    • Eerste tekst Blz. 430-431: De paragraaf getiteld „Waarheid en beweging". - moet vervangen worden door 11/2 pagina nieuwe tekst.

ad 8 - HET AMBTELIJK PRIESTERSCHAP EN HET GEZAG IN DE KERK
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 690)

Men moet voorkomen dat de waardigheid zou verminderd worden van het ambtelijk priesterschap van Christus niet alleen gradueel, maar ook essentieel verschilt van het algemeen priesterschap van de gelovigen (zie Conc. Vat. II, Const. Lumen Gentium, N. 10; lnstructio de cultu mysterii eucharistici, A.A.S., 59/1967/N. 11, blz. 548).
Men zorge er voor bij de beschrijving van de taak van de priesters beter het middelaarschap tussen God en de mensen te laten uitkomen, dat zij uitoefenen, niet alleen bij de prediking van het woord Gods, de vorming van de christelijke gemeenschap, de bediening van de sacramenten, maar ook en vooral bij het opdragen van het eucharistisch offer in naam van geheel de Kerk (vgl. Conc. Vat. II, Const. Lumen Gentium, N. 28 en Decr. Presbyterorum Ordinis, N. 2 en 13).
Bovendien zal men duidelijk laten uitkomen, dat de leer- en bestuursmacht in de kerk direct gegeven is aan de paus en aan de bisschoppen in hierarchische gemeenschap met hem verbonden, niet echter aan het volk Gods, dat deze dan verder aan hen zou doorgeven. Het ambt der bisschoppen is dus niet een door het volk Gods hun gegeven opdracht, maar een op­dracht die zij van God ontvangen hebben tot heil van geheel de gelovige gemeenschap.
Duidelijker moet blijken, dat Paus en bisschoppen niet alleen maar samenvatten en bekrachtigen datgene, wat heel de ge­lovige gemeenschap gelooft. Immers het volk Gods wordt zo door de geest der waarheid opgewekt en gesteund, dat het onder leiding van het leergezag, waaraan het toekomt de geloofsschat authentiek te bewaren, uit te leggen en te verdedigen, onwankelbaar het woord Gods aanhangt. Op deze wijze ontstaat er bij het geestelijk opnemen van het overgeleverde geloof, bij het belijden met de mond en bij het uitdragen in daden een uitzonderlijke overeenstemming tussen bisschoppen en gelovigen (vgl, Conc. Vat. 11, Gonst. Lumen Gentium, N. 11 en Const. Dei Verbum, N. 10). De heilige overlevering en de Heilige Schrift - die het ene heilige vastgelegde geloofsgoed vormen - en het leerambt van de Kerk hangen zo met elkaar samen, dat het een zonder het ander niet bestaan kan (vgl. Conc. Vat. II, Const. Dei Verbum, N. 10).
En tot slot moet de macht, waarmee de paus de Kerk be­stuurt, duidelijk voorgesteld worden als een volledige, hoogste en universele bestuursmacht, welke de herder van de gehele Kerk altijd vrij kan uitoefenen (zie Cone. Vat. II, Const. Lumen Gentium, N. 22).

  1. Het priesterschap van de gelovigen en het ambtelijk priesterschap
    • Eerste tekst Blz. 409, regel 5: „Ja, het christelijk priester­zijn ... 1 Petr. 2, 9)." - moet vervangen worden door 4 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 426-427: „Maar wordt Gods geheimnis sen." - moet vervangen worden door 15 regels nieuwe tekst.
  2. Het ambtelijk of hiërarchisch priesterschap
    • Eerste tekst Blz. 424: „Zulke worden ... levende mensen." - moet vervangen worden door 9 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 425: „Het ambt van ... in zijn bisdom." - moet vervangen worden door '7 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 42'7: „De wijding tot priester ... in de eucharistie." - moet vervangen worden door 9 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Plz. 428: „De volmacht ... staat." - moet vervangen worden door 5 regels nieuwe tekst.
  3. De volmacht om te leiden en te onderrichten
    • Eerste tekst Blz. 425 e.v.: „Bovendien ... gegeven wordt." - moet vervangen worden door 27 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 430: „De gezamenlijke bisschoppen ... te spreken" - moet vervangen worden door 5 regels nieuwe tekst.
  4. Het gezag van de opvolger van Petrus
    • Eerste tekst Blz. 431-433: De paragraaf getiteld „Eenheid door Petrus' opvolger". - moet vervangen worden door 21/2 pagina nieuwe tekst.

ad 9. - VERSCHILLENDE PUNTEN UIT DE DOGMATISCHE THEOLOGIE
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 690 e.v.)

Op meer passende wijze zou moeten gesproken worden over de drie aanbiddelijke personen in, God, welke terecht de christenen met de ogen van het geloof beschouwen en met kinderlijke liefde bejegenen, niet alleen zoals zij naar voren treden in de heilseconomie, maar ook zoals zij van eeuwigheid bestaan in hun innerlijke leven, waarvan wij de aanschouwing verwachten. Over de uitwerking van de sacramenten moet hier en daar nauwkeuriger gesproken worden. Men zal voorkomen, dat de katechismus lijkt te zeggen, dat wonderen alleen maar van Godswege kunnen geschieden in zoverre zij niet afwijken van de gang der uitwerkingen, die door de krachten van de geschapen wereld kunnen worden voortgebracht. En tenslotte, er moet klaar gesproken worden over de zielen der rechtvaardigen welke, voldoende gezuiverd, reeds de aanschouwing Gods genieten, terwijl de Kerk-onderweg nog de glorierijke komst van de Heer verwacht en de uiteindelijke verrijzenis (zie Conc. Vat. II, Gonst. Lumen Gentium N. 49 en 51).

  1. Onze kennis van het geheim van de Heilige Drieëenheid
    • Eerste tekst Blz. 584-585: De paragraaf luidt: „De levende God". - moet vervangen worden door 11/2 pagina nieuwe tekst.
  2. Onze kennis van God en van Jezus-Christus
    • Eerste teksten Blz. 95 en 97: „Alsof wij ... openbaring"; „Hoe God ... in zijn Kerk". - moeten vervangen worden door 2 nieuwe teksten, resp. 5 en 10 regels.
  3. Jezus' bewustzijn
    • Eerste teksten Blz. 108 en 367: „... en met alle vezels .. zijn roeping"; „In dit gebed ... prediken". - moeten vervangen worden door resp. 5 en 3 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 108 e.v.: „Men zou voor ons". - moet vervangen worden door 20 regels nieuwe tekst.
  4. Het sacrament van het doopsel
  5. Eerste teksten Blz. 289, 293, 294, 296: „De doop hoeft ook niet"; „Dit alles ... wil niet zeggen ... vergeving werkt"; „Dit alles opvoeding"; „In de loop der eeuwen ... in Christus zijn." - moeten vervangen worden door één pagina nieuwe tekst.
  6. Het sacrament van boetvaardigheid
    • Eerste tekst Blz. 541: „De biechtvader ... gebed wijzen." - moet vervangen worden door 10 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 535: „Wat er aan blijvende ... door iets te doen." - moeten worden vervangen door 9 regels nieuwe tekst.
  7. De natuur van het wonder
    • Eerste tekst Blz. 127 e.v.: de paragraaf getiteld „Wat een wonder is". - moet worden vervangen door P/2 pagina nieuwe tekst.
  8. Het mysterie van het leven na de dood
    • Eerste tekst Blz. 554-556: De paragraaf getiteld: „Zij zijn bezig te gaan verrijzen". - moet worden vervangen door ruim 11/2 pagina nieuwe tekst.
  9. Het oordeel en de laatste loutering
    • Eerste tekst Blz. 562: „Dit oordeel ... Rechter". - moet worden vervangen door 15 regels nieuwe tekst.
    • Eerste teksten Blz. 559: „Er is nog zoveel ... tot Gods licht"; „Wij echter ... van spreekt." - moeten worden vervangen door 12 regels nieuwe tekst.
  10. Het mysterie van de Godsaanschouwing
    • Oorspronkelijke tekst Blz. 566: „De meest uitgebreide stukken van de Schrift die het eeuwig leven willen tekenen..." - moet worden vervangen door 19 regels nieuwe tekst.

ad 10. - VERSCHILLENDE PUNTEN UIT DE MORAALTHEOLOGIE
Verklaring (zie A.A.S., 60 / 1968 / 691)

Men zal niet het bestaan van morele wetten in het duister laten, die wij zo kunnen kennen en uitdrukken, dat zij ons geweten altijd en in alle omstandigheden binden. Oplossingen van gewetenskwesties, die niet voldoende rekening houden met de onverbreekbaarheid van het huwelijk, moeten vermeden worden. Met recht wordt veel belang gehecht aan de zedelijke grondhouding van de persoon, maar men moet ervoor oppassen, dat deze grondhouding niet te zeer onafhankelijk gesteld wordt van de daden. De uiteenzetting van de huwelijksmoraal moet meer getrouw de onverkorte leer weergeven van het Tweede Vaticaans Concilie en van de H. Stoel.

  1. De algemene morele wetten
    • Eerste tekst Blz. 438 e.v. „Hoe deze kerkelijke leiding ... vertolkt de waarden." - moet worden vervangen door 26 regels nieuwe tekst.
    • Eerste tekst Blz. 440: „Door te spreken ... dan de wet be­schrijft." - moet worden vervangen door 14 regels nieuwe tekst
    • Oorspronkelijke tekst Blz. 496: „Toch kunnen er... gemaakt moeten worden."
      Noot. De Commissie van Kardinalen is van oordeel geweest, dat men deze passage zou weglaten.
  2. Over de onverbreekbaarheid van het huwelijk
    • Oorspronkelijke tekst Blz. 464-467: De paragraaf getiteld „Door wetten beschermd".
      Noot. Naar aanleiding van deze passage verklaarde de Commissie van Kardinalen in het Rapport dat opgesteld was met het oog op de verbetering van de tekst van de Katechismus, dat de „oplossing die gegeven werd voor twee huwelijksgevallen diende weggelaten te worden".
  3. Ernstige en minder ernstige zonden, innerlijke gesteltenis en daden
    • Eerste tekst Blz. 530-531: „In de eerste eeuwen ... doem­waardig." - moet vervangen worden door 26 nieuwe regels.
    • Eerste tekst Blz. 532-533: „Ja, als een mens ... eeuwige verstarring." - moet vervangen worden door 28 nieuwe regels.
  4. Over de gehuwde staat
    • Eerste tekst Blz. 457: „De scheppingsverhalen ... deze voor­keur." - moet vervangen worden door 14 nieuwe regels.
    • Eerste tekst Blz. 472-473: „Het laatste Concilie ... zich vol­trekt." - moet vervangen worden door 15 nieuwe regels.
    • Eerste tekst BIz. 4'73: „Staan nu alle methodes ... kunnen schaden." - moet vervangen worden door één pagina nieuwe tekst.

referentie 2

terug naar "Theologie van de Nieuwe Katechismus"

Nieuwe Katechisrnus in huidige tekst niet goedgekeurd

  • Publicatie gevraagd van alle door Rome gewenste wijzigingen


Redactie Confrontatie - No. 32, Januari 1968

De Volkskrant van 29 dec. 1967 publiceerde het rapport, dat de Nederlandse Bisschoppen en Orde-oversten aan de Congregatie voor de geloofsleer (H. Officie) uitbrachten aan de hand van door genoemde Congregatie opgestelde 10 punten, welke heden­daagse „zonderlinge en gevaarlijke meningen" formuleerden. Velen zullen De Volkskrant dankbaar zijn, dat zij dit „geheime" stuk in de openbaarheid bracht. (De Congregatie verzocht bij brief van 24 juli 1966 een rapport in te zenden vóór Kerstmis 1966, maar het Nederlandse antwoord werd later verzonden). Of wij onder die „velen" ook kardinaal Alfrink moeten reke­nen, betwijfelen wij.

Want op dezelfde dag (29 dec.) kwam hij voor de televisie de waarde van de publicaties relativeren, door te verklaren, dat het hier slechts een „conceept" betrof, dat in grote lijnen wel paral­lel liep met het officiële, maar in sommige détails niet exact was ...
Publicatie van de afwijkingen bleef echter achterwege.

Met aandrang zouden wij de kardinaal willen verzoeken thans ook de authentieke, officiële tekst voor publicatie vrij te geven. Na de publicatie in De Volkskrant heeft Katholiek Nederland daar RECHT op en het zou strijden tegen de heden ten dage zo toegejuichte ope nheid dit niet te doen.

Het is (en was) inmiddels bekend dat het episcopaal rapport uit de zelfde „hoek" stamt als De Nieuwe Kateehismus. Terecht schreef De Volkskrant in een Ten Geleide (29 dec.):

    „Tenslotte, voor wie de Nieuwe Katechismus gelezen heeft, zal.het bisschoppelijk antwoord op de keper beschouwd weinig nieuws bevatten. Hij vindt er veel Katechismus-pagina's compacter en soms ook iets duidelijker, bondiger in terug. Ook als zodanig is het een document van betekenis.”

,Als zodanig is het een document van betekenis....” Zonder twijfel. Het lijkt een affirmatie, een zich nog weer eens opnieuw en nadrukkelijk vastnagelen (of moeten wij zeggen „laten vastnagelen"?) op de in de N.K. verkondigde theorieën. Want het „rapport" is geen objectief overzicht van wat er zo allemaal in Nederland verkondigd wordt, maar meer een uitgesproken apologie voor afwijkende meningen, die een eigen parallelle stellingname van de bisschoppen inhoudt.

Een K.N.P.-bericht van 10 jan. luidde:

    „De Nieuwe Nederlandse Katechismus bevat naar het oordeel van de speciale commissie van zes Kardinalen geen dwalingen."

En het K.N.P. voegde daar aan toe:

    „Deze uitspraak is vastgelegd in een rapport van 33 pagina's, samengesteld na afloop van de tweede vergadering van deze commissie in Rome."

Was het bericht, dat het K.N.P. de wereld in zond wel juist, of was het minstens misleidend? Wij nemen zonder meer aan dat dit laatste het geval is ...

  • Op de eerste plaats is er in heel de Kerkhistorie nog nooit een Imprimatur, Evulgetur, of Nihil obstat verleend dat 33 pagina's lang is ....
  • Op de tweede plaats is toch wel heel duidelijk gebleken, dat "Rome" positieve „wensen" heeft inzake verandering en verbetering.
  • Het wenst „herschrijvingen" van verschillende passages.
  • Op de derde plaats heeft de hoofdredacteur van het K.N.P., de heer Jac. H. Hetzler, telefonisch toegegeven, dat in het kardinalen-rapport bovenvermelde „uitspraak" niet staat vermeld .....

Tableau.

Een buitenlandse „hooggeplaatste" stond dan ook versteld over dat K.N.P.-bericht. Hij schreef heel diplomatiek: „Dat kán de kardinalen-commissie niet gezegd hebben, want er staan wel dwalingen in." En de katholieke-man-in-de-straat heeft zich afgevraagd, waarom Kardinaal Alfrink zo èrg weinig - of liever helemaal niets - wilde uitlaten toen hij van zijn laatste katechismusbezoek in Rome op Schiphol arriveerde.... Zou hij niet, met het Imprimatur gezwaaid en gevlagd hebben, indien het K.N.P.-bericht juist ware geweest??
Na de vergadering van de Nederlandse Bisschoppen op 9 januari hebben dezen naar wij uit authentieke bron vernemen, slechts een summier, sober communiqué uitgegeven. En ons aller K.N.P. heeft daar wat ál te voorbarig en ál te triomfantelijk guirlandes om heen gefrunnikt, met als gevolg, dat heel Nederland in de waan gebracht werd dat nu alles definitief O.K. was.

Wij begrijpen overigens niet dat dagblad-journalisten niet ge­reserveerder staan tegenover alles wat het K.N.P. meedeelt. Zij moeten toch nog véél meer ervaring hebben dan wij? Berichtte het K.N.P. ook al niet op 9 FEBRUARI 1967 dat De Nieuwe Ka-techismus was goedgekeurd? (zie Confr. maart 1967, no. 20).
Men leze voor de aardigheid in dat nummer het verhaal over de „goedkeuring" en de journalistieke accuratesse (zullen wij maar zeggen) van het K.N.P. nog eens over.
Als het K.N.P. fungeert als public officer van officiële en offi­cieuze katholieke instanties mag het geen aanspraak maken op de naam onafhankelijk persbureau, een persbureau 'established by the 20 catholic dailies' zoals de K.N.P.-hoofdredacteur Jac. Hetzler in het Canadese weekblad Canadian Register van 25 november j.l (1967). per „ingezonden stuk" kond deed en waarin hij „objectieve" voorlichting over Nederland gaf ... door een groot stuk van Hans Küng te vertalen.

Wat zouden vele nu scheefgetrokken verhoudingen anders en beter geweest zijn, indien èn „progressief" èn (wij zeggen èn) „conservatief" katholiek Nederland een katholiek persbureau had gehad, dat zich tot taak stelde niet tendentieus, maar objec­tief, journalistiek-kritisch nieuws te brengen, zó dat dit voor alle partijen een betrouwbaar medium was om tot een reëele dialoog te komen. Het zou zich dan door niemand of niets als instrument moeten laten gebruiken.

De door de kardinalen-commissie aanbevolen, gewenste, geëiste - of hoe men dat ook wil noemen - herschrijvingen, waartoe het Episcopaat het Hoger Katechetisch Centrum blijk - of schijnbaar opdracht heeft gegeven, zouden de rust rond de Nieuwe Kate-chismus hebben kunnen bevorderen.
In goed vertrouwen - zij het dan ook met voorzichtige reserve - werd daarom op 10 januari het volgende communiqué namens Confrontatie uitgegeven:

    ,,Nu er blijkbaar overeenstemming is bereikt tussen Rome en de Nederlandse bisschoppen over de catechis­mus kan en mag ons dat slechts verheugen. De herschrijving van verscheidene passages opent de weg tot het wegvallen van de bezwaren tegen de nieuwe katechismus. Wij hebben vertrouwen, dat de opdracht van het episcopaat om én met de opmerkingen van de kardinalen-commissie én met die die welke reeds intern door het episcopaat zijn gemaakt, rekening te houden, loyaal door het Hoger Katechetisch Instituut uitgevoerd zal worden. „Uiteraard zien wij de tekstwijzigingen met belangstelling tegemoet. De vrede rond de Nieuwe Katechismus zal een basis zijn om andere eigentijdse tegenstellingen te overbruggen en een eendrachtig streven naar authentieke vernieuwing te bevorderen."

Maar een communiqué van het Hoger Katechetisch Instituut kwam de illusie spoedig verstoren. Wij citeren De Tijd van 11 januari:

    „NIJMEGEN, 11 jan. - Direct na ontvangst van het 33 pagina's tellende rapport van de commissie van zes kardinalen over de nieuwe katechismus is de staf van het Hoger Katechetisch Instituut in Nijmegen met de be­studering ervan begonnen. Volgens de woordvoerder van het instituut, pater dr. J. Bless, coordinator van het schrijversteam van de katechismus, is het nog onbekend en onzeker of de aanwijzingen van de commissie worden verwerkt.
    Eerst zou moeten blijken dat deze aanwijzingen van de zes kardinalen niet leiden tot een geheel andere theologische visie die al te zeer verschilt van die van de nieuwe katechismus. Alleen als er van een werkelijke verbetering sprake is, worden de wensen van de kardinalen ingewilligd."

En op 26 januari kon men in verschillende dagbladen (o.a. De Stem, - De Nieuwe Limburger) lezen, dat pater Dr. W. Bless S.J. van het Hoger Katechetisch Instituut zich inmiddels nog héél wat positiever had uitgelaten over de tegenstand, welke van dat Hoger Instituut te verwachten is. Het zal zich volgens Dr. Bless niet verzetten tegen veranderingen, welke „futiliteiten" of „kinderachtigheden" zijn en Dr. Bless voegt daartoe - ietwat brallend, vinden wij - toe:

    „U zou brullen van het lachen, als U hoorde, waarom het ging - maar ik mag helaas niet in détails treden."

Maar van het Katechetisch Instituut zijn beslist geen tegemoetkomingen of wijzigingen te verwachten inzake meer fundamentele kwesties, b.v. inzake de maagdelijke geboorte van Christus, het bestaan van engelen ...

    „Wij stellen ons op hetzelfde standpunt als de bisschoppen hebben gedaan in hun brief aan kardinaal Ottaviani.”

Boze tongen zouden kunnen beweren, dat de late en onverhoedse publicatie van het Antwoord der bisschoppen door de Volks­krant van zekere zijde bevorderd is om, met het oog op de drei­gende moeilijkheden met Rome, de bisschoppen nog eens vast te nagelen op Ce van hun Imprimatur voorziene inhoud van de Nieuwe Katechismus en daarmee de weg terug zéér moeilijk. hopelijk onmogelijk te maken.
Het „Antwoord" immers bevestigt nog eens uitdrukkelijk en in extenso de stellingname van de Nieuwe Katechismus inzake de afwijkingen van de gangbare - en authentieke - leer der Kerk.

    "Wij stellen ons op hetzelfde standpunt als de bisschoppen hebben gedaan in hun brief aan kardinaal Ottaviani" - Er moet een sardonisch lachje rond de mond van Dr. Bless gespeeld hebben, toen hij dat tot de journalisten zei. Want niemand beter dan hij weet, dat èn de Nieuwe Katechismus èn het Antwoord aan kardinaal Ottaviani uit dezelfde pennen gevloeid zijn ....

Zagen wij op een exemplaar van het z.g. Concept-Antwoord niet de namen van Prof. Schillebeeckx, Prof. Schoonenberg (en nog enkele andere) vermeld?

Men ziet het dus: „het is nog onzeker of de aanwijzingen van de Commissie worden verwerkt."
Ze zouden volgens het Hoger K atechetisch Instituut wel eens tot een geheel andere theologische visie kunnen leiden, die al te zeer verschilt van die van de Nieuwe Katechismus....
Wij vinden die vrees van het Instituut geenszins ongegrond. Voorzagen wij niet die moeilijkheden, toen wij in Confrontatie aug. II no. 26, pag. 14/15 neerschreven:

    „Schoonenberg's visie loopt als de draad van Ariadne door het labyrinth van de Nieuwe Katechismus en wij vermoeden, dat die draad zóveel existentiële binding geeft aan de daarin voorkomende katechetische varia, - dat men het rijgsnoer onmogelijk hier of daar kan doorsnijden met enkele scherp geformuleerde dogma's, zonder dat de kralen (en parels, want ook die bevinden zich aan het snoer) verloren op de grond vallen."

Zijn wij met de gehele katechismus-affaire niet verder van een oplossing af dan ooit? Als er géén of niet voldoende duidelijke „herschrijvingen" van verschillende passages plaats (kunnen) vinden, zal de N.K. geen sanctie krijgen van Rome, want het laatste woord is en blijft aan het Centrale Bestuur, in casu de Congregatie voor de Riten, zoals kardinaal Ottaviani nog eens duidelijk voor de T.V. (17 januari) liet uitkomen.
Behalve aperte deviaties zijn er ook vele pagina's in de N.K., die beslist niet voldoen aan wat Paus Paulus, in zijn boodschap d,d. 23 nov. 1967 aan kardinaal Alfrink gevraagd heeft:

    ,,een: duidelijke en soliede belijdenis van het geloof, die iedere twijfel wegneemt omtrent een juiste formulering daarvan."

Bovendien heeft de doctrinale commissie van de Bisschoppen-Synode de wens geuit, om zo snel mogelijk te komen tot een Al­gemeen Directorium, een Algemene Katechismus, waarin de fun­damentele beginselen van het godsdienstonderwijs worden uit­eengezet. Kardinaal Villot deelde tijdens de Bisschoppen-Synode in Rome ter zake het verlangen van Paus Paulus mee. We lezen daaromtrent in La Croix van 6 nov. 1967:

    „Een van zijn eerste doelstellingen is het vastleggen en bepalen van de inhoud der katechese. Men vraagt zich tegenwoordig vaak af, wat men in de katechismus moet leren. Daarom is het goed een organische en pastoraal doeltreffende uiteenzetting te geven van de heilsverkondiging, die als gemeenschappelijke basis moet dienen voor alle katechismussen. Er zijn feiten en teksten die als essentieel moeten worden gezien - en die bijgevolg dienen te worden onderwezen - en die niet mogen worden verward met elementen van secundair of bijkomstig belang. Het gedeelte dat de geloofsinhoud behandelt dient dus in dat algemeen Directorium met bijzondere aandacht te worden bewerkt.
    Voor dat zo belangrijke werk is de medewerking van de bisschoppelijke Conferenties vereist, al was het ook alleen maar om het succes van dat Directorium te verzekeren. Dan zal het immers een gunstig onthaal vinden bij het Episcopaat, dat de zending heeft ieder katechetisch werk te ontwikkelen en stuwkracht te verlenen. Het Directorium dient derhalve echt de vrucht te zijn van de bisschoppelijke collegialiteit die door het Tweede Vatikaanse Concilie in het leven werd geroepen.
    Kardnaal Villot richtte dan als besluit een hartelijke en broederlijke uitnodiging tot de bisschoppen om aan de samenstelling van het wereld-directorium mee te werken, opdat het allen van nut zal zijn. Vervolgens legde hij als uiterste limiet voor het inzenden van de suggesties der bisschoppen als datum het aanstaande Paasfeest vast, 14 april 1968. De bisschoppen dienen hun adviezen en wensen voor dien datum bekend te maken, vooral wat betreft de inhoud van de komende Algemene Katechismus.
    Een klein aantal experts, die door de bisschoppelijke Conferenties zullen worden aangewezen, zal de ingezon­den suggesties sorteren; vervolgens wordt dan het sche­ma van dat Directorium, alvorens te worden gepubliceerd, naar de bisschoppelijke Conferenties gezonden."

De Nederlandse Bisschoppen zullen zich moeilijk aan dit c o 1 - legiale besluit kunnen onttrekken en ze zullen de Neder­landse Katechismus ook aan de komende Algemene Katechismus, voor wat de fundamentele katechese betreft, moeten conformeren.

Zó sterk voelt zich het Katechetisch Instituut door het „bisschoppelijke" Antwoord aan kardinaal Ottaviani dat het er een conflict met Rome op durft te wagen:

    „Of het mogelijk zal zijn alle wensen van de kardinalen-commissie in te willigen, staat te bezien. Wij zijn niet van plan van de katechismus een minder goed boek te maken.
    Dan hebben wij liever ruzie. Dan riskeren wij liever een conflict." (De Stem, 26 januari 1968).

Wie zijn die „wij"?
En een „conflict", met wie ? ?
Hopelijk alleen een conflict tussen het Instituut en de bisschoppen.

Of denkt het Instituut onze bisschoppen in het conflict mee te sleuren, zodat het een conflict wordt tussen Rome en de bis­schoppen? Zonder vijfel een ijdele hoop.
Op de meest positieve wijze verwachten wij, dat de bisschoppen zich in die eventuele conflictsituatie van het Instituut zullen distanciëren en op loyale wijze aan de wijzigingswensen van Rome uitvoering zullen (laten) geven.

Het kan bijna niet anders dan dat de bezorgdheid, duidelijk op het gezicht van kardinaal Alfrink te lezen bij zijn terugkeer uit Rome, zich concentreerde op de conflictsituatie, die hij voorzag. Het zal een zware beslissing voor de bisschoppen zijn. En zij zal gepaard gaan met verontwaardigde kreten uit het „progressieve" kamp. Maar zij zal instemming vinden bij de overgrote meerderheid van de katholieken. Die beslissing zal ook een punt zetten achter de hopeloze verwarring, welke er in binnen- en buitenland rond de Nieuwe Katechismus, ten detrimente van de rechtgelovigheid van ons episcopaat, is ontstaan en die tot nog toe levendig werd gehouden door apocriefe berichtgeving.
Berichtgeving, waaraan door niet-insiders geen touw is vast te knopen en die het mogelijk maakt, dat b.v. De Gelderlander van 20 januari kardinaal Dilipfner van München in de mond legt ,de duitse vertaling zal nu spoedig verschijnen", en de Volkskrant op 20 januari dezelfde kardinaal laat zeggen, dat de N.K. in Duitsland voorlopig niet zal worden uitgegeven en dat men nog wacht tot de kardinalen-commissie het onderzoek beëindigd heeft .

Katholiek Nederland heeft er recht op te weten wat er nu precies staat in het 33 pagina's lange rapport van de kardina­len-commissie en wij weten te spreken namens duizenden als wij het Episcopaat dringend verzoeken tot integrale publica­tie van dat rapport over te gaan.

Het is allemaal verstoppertje spelen" - aldus Dr. Bless (De Stem van 24 januari). Juist Dr. Bless! Dat is het van het begin af geweest. Tot op de dag van verschijnen is de inhoud van de N.K. voor iedereen „verstopt" en als katechetisch „top-secret" behandeld; ondanks aandrang van verschillende journalisten moest de kardinaal tijdens de eerste grote persconferentie wei­geren ook maar één naam van de samenstellers te noemen, die moesten ,verstopt" worden; het officiële Antwoord aan kardi­naal Ottaviani moest achter het officieuze - en door de kardinaal gerelativeerde „verstopt" blijven; het Katechetisch Instituut „verstopte" het feit dat door Rome aangewezen theologen in Italië reeds een onderhoud met het Instituut hadden over 14 grotere en 24 kleinere afwijkingen in de N.K., achter een rookgordijn door nadien de goegemeente arglistig te bedotten met de uitroep ,als Rome aanmerkingen op de N.K. heeft, waarom spreekt men dan niet met onze bisschoppen" (Confrontatie Aug. II no. 26, pag.8); als het Instituut het succes der Amerikaanse uitgave naar voren brengt „verstopt" men het feit, dat de Amerikaanse bis­schop, na het bekend worden van Rome's bezwaren, zijn Impri­matur heeft teruggetrokken, dat kardinaal Alfrink zijn goedkeu­ring aan die vertaling heeft onthouden, dat de Amerikaanse bis­schoppen-conferentie het gebruik van de N.K. bij het godsdienst­onderwijs vooralsnog verboden heeft.
En als men van die zijde maar blijft „verstoppen", dan volgt er een „verstopping", die een hachelijke operatie noodzakelijk maakt - en waar wij nu aan toe zijn. De slepende ziekte komt thans in een accuut stadium. In een beslissend stadium.


referentie 3

terug naar "Theologie van de Nieuwe Katechismus"

Rond de "Nieuwe Katechismus":

  • Weigering van het HOGER KATECHETISCH INSTITUUT om de voorgeschreven wijzigingen te aanvaarden.

  • Het episcopaat volkomen passief.


Confrontatie - No. 49 - 50, Juni - Juli 1969

De strijd rond De Nieuwe Katechismus is zijn zoveelste fase ingetreden. Het Hoger Katechetisch Instituut heeft op de meest positieve wijze de door Rome bindend voorgeschreven correcties afgewezen.

Het "non-possumus" is ondertekend door dr. Bless, de vroegere directeur van het H.K.I., door pater C. J. Neven, de huidige directeur, door de professoren Haarsma, Sehillebeeckx en Schoonen-berg, pater G. Mulders S.J., hoofd van de godsdienstige uitzen­dingen van de K.R.O. en pater G. van Hemert S.J.

Het document is opgenomen in het WITBOEK OVER DE NIEUWE KATECHISMUS (p. 368) en is gedateerd 4 maart 1969. Het WITBOEK vermeldt dat prof, Grossouw "wegens andere werkzaamheden" (sic) niet aan het overleg kon deelnemen.

Het document noemt zichzelf "Antwoord van de AUTEURS van De Nieuwe Katechismus aan de bisschoppen van Nederland" ­waarmee dan (eindelijk!) de auteurs van de N.K. officieel voor het voetlicht zijn getreden.

Onder "auteurs" moet men blijkbaar ook verstaan "inspirators" en "adviseurs". Elders in het Witboek (pag. 231) blijkt dat de afgetreden jesuïeten-provinciaal pater J. Hermans ook tot de auteurs van de N.K. behoorde.

Reeds de omslag van het WITBOEK laat aan duidelijkheid niets te wensen over; met koeien van letters staat er op: "WITBOEK OVER DE NIEUWE KATECHISMUS WAAROM DE DOOR ROME VOORGESCHREVEN WIJZIGINGEN IN DE KATE-CHISMUS ONAANVAARDBAAR ZIJN". Blijkens een officieel communiqué d.d. 31 maart 1969, maakten de Nederlandse bisschoppen bezwaar de voorgeschreven wijzi­gingen zonder meer te publiceren, doch op 18 april liet het Episcopaat weten de "aanvullingen" toch ongewijzigd openbaar te laten maken.

Aanvankelijk werd bericht dat tegelijk met de officiële "aanvullingen" ook een WITBOEK van het H.K.I. zou verschijnen. Maar het WITBOEK, dat zich positief tegen aanvaarden van de wijzi­gingen verzet, verscheen reeds rond 1 juni - de "officiële" uitgave van de wijzigingen eerst rond 15 juni. Eerst moest (natuurlijk!) het Witboek verschijnen, dat ook volledig de wijzigingen opnam, maar ze bestreed en afwees. Op de dag van verschijning van dat Witboek kwam dr. Bless S.J. voor de T.V. nog eens aan miljoenen kijkers meedelen, dat het H.K.I. de door Rome voorgeschreven wijzigingen naast zich neerlegde.

De "officiële" uitgaaf van de WIJZIGINGEN is dus rond 15 juni als APART boekje verschenen. Wij zetten "officiële" tussen aanhalingstekens. Want uit niets blijkt dat de publicatie ervan uitging van de Nederlandse bisschoppen.

Wij waren nieuwsgierig naar een VOORWOORD van de bisschoppen, waarin tot uiting zou komen dat de bisschoppen zelf de wijzigingen wèl aanvaardden, al deed het K.H.I. zulks niet.
Wij werden echter volkomen teleurgesteld: er staat helemaal geen voorwoord in het boekje. De titel luidt:

    Aanvulling bij De Nieuwe Katechismus.
    Op last van de kardinalen-commissie samengesteld door Ed. Dhanis S.J. en J. Visser C.SS.R.
    Paul Brand
    Romen en Zonen, 1969

De uitgeverij Paul Brand heeft dus de tekst van de kardinalen-commissie, en van de paters Dhanis en Visser gepubliceerd; de bisschoppen zelf hebben zich volkomen afzijdig gehouden. Ieder spoor, dat de bisschoppen thans ook achter deze wijzigingen staan, ontbreekt. De bisschoppen laten uitdrukkelijk na de wijzigingen aan te duiden als door hen aanvaard; zij schrijven niet voor, dat de wijzigingen bij het gebruik van de Katechismus in acht moeten worden genomen; ze worden zelfs niet "aanbevolen". Om zelfs de schijn te vermijden dat de wijzigingen iets te maken hebben met de Katechismus werd opzettelijk een geheel van De Nieuwe Katechismus afwijkend formaat gekozen, zelfs een afwijkende letter. Dat dit opzettelijk geschiedde, mede op wens van het Episcopaat, werd een paar maanden geleden al gepubliceerd door uitgeverij Paul Brand.

Het heeft er inderdaad alle schijn van, dat de bisschoppen de wijzigingen LIETEN publiceren - niet zèlf publiceerden, maar de uitgeverij Paul Brand vrij lieten de wijzigingen apart in de handel te brengen, - "OM DE LIEVE VREDE MET ROME TE BEWAREN" - zoals te lezen staat op het Witboek van het H.K.I.
De Nederlandse bisschoppen-conferentie zei het in haar communiqué van 10 dec. 1968 iets hoffelijker, maar overigens gelijkluidend: "... iedere deskundige zal kunnen zien, dat men over verschillende punten (alle? Red. Confr.) zal kunnen blijven discussiëren. Uit respect voor de wensen van de paus (Paus) hebben de bisschoppen besloten van verdere discussie af te zien". De prijs van het boekje (92 pagina's) met de officiële wijzigingen is f 4,50 (franco huis plm. f 5,00). Dat bedrag moeten de beminde gelovigen er dus maar voor over hebben om een defecte katechismus tot een orthodoxe te kunnen maken. Met hoevelen zal dat het geval zijn ? ?

De Nieuwe Katechismus is in 400.000 exemplaren verspreid, welke oplaag zullen de wijzigingen halen ? ? Een fractie daarvan!
Zou het niet billijk, passend en heilzaam geweest zijn, als de wijzigingen door het Episcopaat GRATIS ter beschikking werden gesteld of op bij de N.K. passend formaat (als inlegger) tegen minimale prijs? De aan Episcopaat en H.K.I. door de uitgevers uitgekeerde "auteursrechten" zouden dit financieel mogelijk gemaakt hebben.

Het kan niet anders of Rome moet de handige "manipulaties" als een slag in het gezicht beschouwen.

Blijft nu De Nieuwe Katechismus zonder de wijzigingen DE officiële Nederlandse Katechismus? Men zou tot de conclusie moeten komen, dat zulks inderdaad de stellingname van het Nederlands Episcopaat is en dat de bisschoppen volhouden dat, ook zonder de wijzigingen de N.K. een "veilige gids" is.
De proclamatie in die geest tijdens de laatste zitting in Noordwijkerhout - door de bisschoppen zonder meer dankbaar aanvaard - bevestigt die mening. Ze is bovendien zó intensief en frequent aan de goegemeente voorgehouden, dat velen het als een fait accompli zullen aanvaarden. Sprekende krantenkoppen, als b.v. voorkomende in De Volkskrant van 2 dec. 1968: "Katechismus vrij van ketterij" hebben daar het hunne toe bijgedragen.

En zo'n (misleidende) slagzin werd dan gebaseerd op de vol­gende feiten:

    Mgr. Fausto Vallainc, woordvoerder van het Vaticaan, zei in een persconferentie d.d. 2 dee. 1968, dat de kardinalen-commissie het WOORD ketterij niet hadden gebruikt .... maar dat die Commissie zich van uiteenlopende termen be­dient om veranderingen en aanvulling te bepleiten. In sommige gevallen vragen ze dat de Katechismus "elke duisterheid zal vermijden" - "duidelijk zal erkennen" ­"beter zal laten uitkomen" - "zonder dubbelzinnigheid zal aanvaarden" - "openlijk zal proclameren" - "trouw de leer van de Kerk zal weergeven" - "terzijde gelaten waarheden zal uitdrukken"
    (De kardinalen-commissie bestond uit de Duitse kardinalen Frings en Jaeger, de Franse kardinaal Lefebvre, de Italiaanse kardinaal Florit, de Zwitserse Journet en de Engelse kardinaal Browne. Zij lieten zich bijstaan door de theologen P. Dhanis S.J. (Belg.), E. Lemeer O.P. (Nederl.), B. Alfaro (Spanje), Ratzinger (D.), Colombo (Italiaan), de Lubac (Fr.) en Doolan (Ier.). Twee, zo internationaal mogelijk samengestelde colleges.)

"De kardinalen-commissie was het VOLLEDIG eens over het eindrapport dat door alle leden zonder voorbehoud is ondertekend" - aldus de verklaring van P. Visser, ook opgenomen in het Witboek (pag. 222). En hij voegt er aan toe:

    "De berichtgeving van de kranten, volgens welke het werk geen leerstellige verklaringen bevat, die op dwa­lingen berusten, wordt NIET bevestigd in het document van de kardinalen of theologen.
    Daarin wordt integendeel duidelijk gezegd, dat verschillende CORRECTIES nodig zijn. Gezien het belang van de kwestie, het rumoer dat rond deze katechismus is ontstaan en de geprikkeldheid die in Nederland is opgewekt, kan men zeker niet denken, dat de correcties slechts betrekking hebben op stijlfouten of op veranderingen die opportuun schenen. HET MOET INTEGENDEEL GAAN OM EEN NOODZAAK DIE WIJST OP ZAKEN VAN ZEER GROOT BELANG
    ."

Geen wonder, dat pater Visser op de positieve vraag van zijn interviewer (Ital. weekblad Vita, geciteerd in Witboek, pag. 228) of er dan "werkelijke ketterijen" in de Katechismus staan, antwoordt:

    "Ketterij is wel een erg groot (en specifiek hard-hollands, Red. G.) woord, dat zou betekenen: een duidelijke en hardnekkige ontkenning van een of ander dogma van de Kerk ....
    Maar bevat de katechismus dan "dwalingen"? Wat mij betreft, ik geloof dat die er werkelijk in staan.
    "

Het "hardnekkige" element is althans blijkens de positieve afwijzing door het Hoger Katechetisch Instituut van de vereiste wijzigingen duidelijk aanwezig.
En het Episcopaat hult zich hardnekkig in een wolk van oogluikende passiviteit, die leidt tot het praktisch aanvaarden, door geestelijkheid en goegemeente, van de ONGEWIJZIGDE Nieuwe Katechismus.
De gevaren welke daarin niet SCHUILEN, maar dagelijks door iedereen gesignaleerd kunnen worden, bedreigen de Kerk van Nederland. Niet dat het katholieke volk rechtstreeks geïnfecteerd wordt door het lezen van D.N.K. Want wij maken ons sterk dat het boek, in 400.000 ex. verkocht, nu 3 jaar na zijn verschijnen hooguit door 1000 mensen -inclusief de priesters - ernstig geheel gelezen en bestudeerd is.
Een 5000 zullen het wel eens "ingezien" hebben en hier of daar een stukje gelezen hebben. Voeg daarbij nog desnoods 10.000 mensen die er wel eens iets in opgezocht hebben (b.v. over de geboortebeperking) - maar dan is het ook wel op. Zestienduizend hebben het dan wel eens "in handen" gehad, dat wil zeggen, dat 384.000 mensen immuun zijn voor de inhoud. (Ook in "progressieve" kringen zegt men vaak dat de N.K. ongelezen in de kast staat, resp. ligt).

Desniettegenstaande worden vele duizenden katholieken met de geloofsverkondiging op basis van de N.K. geïmpregneerd. Via de kansels, via gespreksgroepen, via radio en televisie, via jeugd­organisaties, via de scholen, via de liturgie. Want, zoals uit bovenstaande blijkt, mogen dan ook bij lange na niet alle geestelijken de N.K. geheel bestudeerd hebben, de "nieuwe visie" omtrent de maagdelijke geboorte van Christus, de godheid van Jezus van Nazareth, het dogma van de Ene God in 3 Personen, van de H. Eucharistie, van de erfzonde, de Verrijzenis, het eeuwig leven, enz. - zoals die in D.N.K. is vastgelegd, hoort men in alle toonaarden verkondigen - en praktiseren.
De jaargangen van Confrontatie zijn daar om het te bewijzen.

Op één bijzonder gevaarlijk aspect willen wij nog wijzen. Het Hoger Katechetisch Instituut is en blijft(?) de centrale instantie, die leiding geeft aan de katechese op de katholieke lagere en andere scholen. En men kan niet anders verwachten, dan dat het H.K.I. de catechese infiltreert op basis van De Nieuwe (ongewijzigde!) Nederlandse Katechismus. Wij doelen hier niet alleen op de "godsdienstmethoden" welke het H.K.I. zelf samenstelt en uitgeeft, maar willen vooral wijzen op het volgende:

    Per 15 januari 1969 hebben de bisschoppen van Nederland op grond van het Algemeen Reglement voor het Katholiek Onderwijs (1968) regels vastgesteld voor de ONDERWIJS­PASTORAAL.
    Wij lezen in art. 2:
    • "Omdat in het kleuter- en basisonderwijs (L.S.) de docenten optreden als katecheet, kunnen slechts zij die 'n voldoende katechetische opleiding ontvingen op verantwoorde wijze deze taak vervullen. Dit geldt in het bijzonder voor de hoofden van scholen omdat dezen verantwoordelijkheid dragen voor de catechese aan geheel de school."
    Voorts lezen wij in art. 4 dat ook de leden van het schoolbestuur bereid moeten zijn rekening te houden met het beleid van de bisschop ter zake van de godsdienstige vorming en de geloofsopvoeding - en dat ieder bestuur zich moet verzekeren van "voldoende pastorale deskundigheid".

Het ziet er allemaal nogal onschuldig uit. Maar als men de "Discussie-nota" leest (gepubliceerd in Het Katholieke Schoolblad van 17 mei), opgemaakt "namens het College van Bisschoppelijk Gedelegeerden", en men maakt zich waar dat zogenaamd "ter discussie gestelde nota's" vaak reeds panklare recepten zijn (b.v. de "discussie-nota over de Amsterdamse binnenstad-kerken") dan komt men tot het inzicht, dat men een STRUCTUUR aan het organiseren is, waarmee men heel het katholiek onderwijs in de ("progressieve") hand heeft.

Want "in volledig overleg met het HOGER KATECHETISCH INSTITUUT zal het College van Gedelegeerden advies uitbrengen aan de bisschoppen." De discussie-nota pleit voor een "schoolpastoraat nieuwe stijl", dat uitgeoefend wordt door "de thans nog vrijwel uitsluitend ongehuwde priester, straks wellicht ook de gehuwde priester of een andere ambtsdrager met adekwate op­leiding en met materiële kondities, die minimaal nodig zijn om het schoolpastoraat te kunnen laten functioneren"

Men wordt zó maar niet benoemd tot gehonoreerde "schoolpastor". Dat "ambt" eist een speciale deskundigheid die ZONDER aangepaste scholing of bijscholing niet kan worden verondersteld. Het H.K.I. kan dus niet-"bijgeschoolde" priesters als schoolpastor weren. Wat "bijscholing" betekent weet men.

Maar dit geldt ook voor de hoofden van scholen en het onder­wijzend personeel. Zij kunnen zelfs ontslagen worden als zij zich niet laten "bijscholen". In art. 2 van de bisschoppelijke regels staat immers, dat alleen zij "die een voldoende catechetische op­leiding ontvingen op verantwoorde wijze godsdienstles kunnen geven - en dat de schoolbesturen de plicht hebben aan deze voor­waarde bij de benoeming alle mogelijke aandacht te besteden." Artikel 1 bepaalt dat de onderwijskrachten niet gehandhaafd mogen worden, indien zij op ernstige en blijvende wijze tekort schieten o.a. "omdat zij niet het vertrouwen genieten van de kerkelijke overheid."

Hier wordt de weg geopend om onderwijskrachten, die weigeren "in nieuwe stijl" te doceren - dat wil in veel gevallen zeggen: volgens de Nieuwe Katechismus of de overige richtlijnen van het H.K.I. - zonder meer te verwijderen.
De positie van de onderwijzers was tot op heden praktisch onaantastbaar. Nu gaan zij met het zwaard van Damocles boven het hoofd leven.
Vroeger was een bepaald godsdienst-diploma vereist om benoemd te kunnen worden aan een katholieke school. Maar bij de afkondiging in 1968 van het Algemeen Reglement voor het Katholiek Onderwijs door de bisschoppen, zijn "DE TOT NOG TOE GELDENDE BISSCHOPPELIJKE BEPALINGEN INGETROKKEN" en dat godsdienstdiploma heeft in de nieuwe "structuur" blijkbaar geen betekenis meer, en geeft de onderwijzers geen juridisch houvast.

*****

Men denke niet, dat wij hier spoken zien en dat de pressie welke van "progressieve" zijde op het godsdienst-onderwijs uitgaat tot "verbeeldings-ijselijkheden" (Shakespeare) behoort. De pressie bestaat reeds. De nieuwe "structuur" maakt het straks mogelijk onderwijskrachten die bij hun onderwijs het "oude" geloof willen verkondigen, op zij te schuiven. Zelfs kan dan het schoolhoofd zich er niet meer op beroepen dat HIJ niet verantwoordelijk is, voor wat b.v. de onderwijzer van de le klas bij de voorbereiding tot de eerste H. Communie verkondigt, want de NIEUWE REGELINGEN stellen in dat geval ook het schoolhoofd heel handig en juridisch grijpbaar verantwoordelijk en in gebreke!

De konsekwenties van de weigering van het Hoger Katechetisch Instituut om de door Rome geëiste wijzigingen in D.N.K. aan te brengen, en de louter passieve houding in deze van het Episcopaat, zullen zich vooral bij de godsdienstige vorming op de scholen zeer ernstig openbaren.
Vooral met het oog daarop moeten de katholieke ouders de bisschoppen met aandrang vragen de schoolbesturen, de schoolhoofden en het onderwijzend personeel er op te wijzen, dat bij het godsdienst-onderricht de door Rome geëiste wijzigingen en aanvullingen van D.N.K. in acht worden genomen. Of aan dat verzoek gevolg zal worden gegeven? ? ?
Zo niet, dan staat de oprichting van katholieke scholen los van en buiten de structuur van de Nederlandse Kerkprovincie ONVERBIDDELIJK voor de deur.

o-o-o-o-o

"Het meest moet de kerk echter lijden onder het toenemend gebrek aan vroomheid en volgzaamheid, onder de geest van kritiek en afbraak bij vele van haar kinderen en de uitverkorenen: priesters, leraren en vooraanstaande leken, die zich zouden moeten wijden aan de dienst en het getuigenis van de levende God in een levende kerk", aldus de paus.
Maar in plaats daarvan verzetten zij zich tegen de onmisbare en intieme eenheid van de kerk, tegen haar kanonieke voorschriften, haar traditie, haar samenhang, haar gezag, dat onvervangbare principe van waarheid, eenheid en liefde, tegen haar oproep tot heiligheid en offerbereidheid.
Paus Paulus - 2 april 1969
triniti