www.ecclesiadei.nl
Ik zal opgaan tot het altaar van God
De Heilige Mis en haar riten verklaard
Hoofdpagina | Tridentijnse Liturgie | Documenten | Bedevaarten | Links | Contact 
 www.ecclesiadei.nl / documenten / Ik zal opgaan tot het altaar van God / 3. Over de Voordelen van het Gebruik van de Latijnse Taal

3. Over de Voordelen van het Gebruik van de Latijnse Taal

Als bijzondere karakteristiek van de Romeinse Liturgie geldt het gebruik van het Latijn als taal. Ondanks dat het bewaren en het gebruik van het Latijn uitdrukkelijk door het 2de Vaticaanse Concilie (1962-1965) werd gewenst [vgl. S.C. 36 en 54], is zij in de na-conciliaire tijd bijna verdwenen. Veel katholieken staan vreemd tegenover het Latijn en sommigen beschouwen haar als 'afgeschaft' of als een onoverwinnelijk obstakel. Daarbij ontbreekt het de meesten aan begrip voor de diepere zin en de symbolische waarde van deze taal. Moet men niet aannemen dat de Kerk goede redenen had om honderden jaren aan deze taal vast te houden?

Wie de moeite niet schuwt, om zich met de klassieke Romeinse Liturgie vertrouwd te maken, zal opmerken dat juist de Latijnse taal een voortreffelijk hulpmiddel kan zijn voor de innerlijke ontsluiting van het eucharistisch geheim.

Teken van eenheid

In het boek Genesis wordt melding gemaakt, hoe er in de hele wereld één taal is geweest. Toen zeiden de mensen tot elkaar: "wij willen bekend worden, opdat wij niet over de hele wereld verstrooid geraken." (Gen. 11, 4). En toen zij op de 'stoel van God' wilden gaan zitten, verwarde God hun taal, "zodat zij elkaar niet meer begrepen." (Gen. 11, 7). Sinds de Babylonische spraakverwarring leidt de mensheid in vele opzichten aan een wederzijds niet-begrijpen.

In de Kerk zou het anders moeten zijn. Op het Pinksterfeest, in het uur van de geboorte van de Kerk, kwam de Geest Gods op haar neer, zoals in het boek der Wijsheid staat: "De Geest van de Heer vervult de aarde en kent iedere taal." (Scientiam habet vocis, Wijsheid 1, 7). Nadat de apostelen de Heilige Geest hadden ontvangen, geschiede het Pinkster-talen-wonder: "Toen van de hemel het gedruis kwam, liep de menigte samen en ieder hoorde hen spreken in zijn eigen taal. Zij stonden versteld en zeiden vol verbazing: zijn allen die daar spreken geen Gallileërs? Wij horen hen echter spreken in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn." (Hand. 2, 6-8).

In de liturgie krijgt het pinksterwonder een dergelijk vervolg. De taal is de zichtbare uitdrukking van de unitas Ecclesiae, de eenheid van de Kerk. Ook al spreekt men in de wereld buiten vele talen, zo is er in het heiligdom één taal. Hoe belangrijk in de tijd van de globalisering is juist dit teken van eenheid! Het is altijd weer indrukwekkend om te horen hoe eermalige vluchtelingen en reizenden, ondanks alles wat vreemd is in verre landen in de vertrouwde taal van de liturgie een stukje 'thuis' hebben gevonden. Ook de moderne mens heeft behoefte aan een 'thuis'. Hoe mooi zou het zijn als alle katholieken over alle taalgrenzen heen, in een gemeenschappelijke moedertaal zouden kunnen bidden!

In de bloeitijd van de middeleeuwen was er een vruchtbare uitwisseling tussen godsdienst en cultuur. Een sleutelrol heeft daarbij het Latijn gespeeld, want in het christelijke avondland was Latijn niet alleen de taal der liturgie, maar tegelijk ook de gemeenschappelijke taal van universiteiten, van handel en de activiteiten van de rechtsstaat.

Heilige sluier

ramm007.jpg - 25kb

Met de taal is een bijzondere functie verbonden met betrekking tot het heilige.

In de orthodoxe Kerk staat tot op deze dag voor de altaarruimte een wand met iconen. Deze zo genoemde iconostase heeft een dubbele functie. Aan de ene kant wil zij verhullen, op het moment dat zij het heilige aan onze blik ontrekt. Aan de andere kant wil zij onthullen, want terwijl zij verbergt, wat het oog niet kan zien, maakt zij de goddelijke werkelijkheid zichtbaar door de beelden van de iconen.

Zo is het ook met de taal van de Latijnse liturgie. Ook zij is een heilige sluier, als de iconostase, wanneer zij de goddelijke geheimen beschermend verhult. Zij herinnert ons eraan dat wat in de Heilige Mis gebeurt, wij niet kunnen begrijpen. Het blijft in strikte zin een geheim (mysterie). Een geloofsgeheim, want het overstijgt ons verstandelijk begrijpen. Aan de andere kant leidt zij de diepte in, want zij nodigt ons uit door een steeds innigere deelname steeds dieper in het eucharistische geheim door te dringen.

Al meer dan 35 jaar beleven wij een liturgie die uitmunt zowel door het gebruik van de volkstaal als door het gebruik van microfonen en luidsprekers in een zo groot mogelijke begrijpelijkheid. Zijn haar vrucht werkelijk goed te noemen? [vgl. Mat. 7, 16]. Is de deelname van de gelovigen aan het feest van de Heilige Mis dieper geworden? Of bestaat niet veel meer het grote gevaar dat men meent alles te begrijpen, daarbij echter aan de oppervlakte blijft en de zin voor het 'Heilige' verliest?

Heilige taal

Al de vroege christenen hadden een sterk bewustzijn om het 'Heilige' te beschermen en niet met het wereldse, het profane, te vermengen. Daarom leek het redelijk de heilige geheimen in een geheiligde taal te voltrekken. Daarmee volgde de Kerk het voorbeeld van Jezus, die naar het getuigenis van het Evangelie en volgens gewoonte van zijn tijd voor het psalmgebed niet de Aramese taal maar de Hebreeuwse taal gebruikte. Hier legt ook het vierde kruiswoord op indrukwekkende wijze getuigenis af, als Jezus psalm 22 in een voor de Joden onverstaanbare taal uitroept "Eli, Eli, Lama Sabaktani". Zodat zij onder elkaar zeiden: "Hij roept om Elia." (Mat. 27, 47).

Oorspronkelijk golden alle drie de talen waarin de woorden op het kruis geschreven stonden als heilig. "Het was geschreven in het Hebreeuws, Grieks en Latijn." (Joh. 19, 20). Precies in deze drie talen ontwikkelenden zich op de eerste plaats de oude eerbiedwaardige oosterse en westerse liturgieën.

Tijdloosheid

Tenslotte heeft de Latijnse taal het grote voordeel van de tijdloosheid, want op zijn minst voor haar liturgisch gebruik is zij voltooid en uitgerijpt, tegenover de moderne talen die steeds een verandering ondergaan.

Tenslotte moet nog aangestipt worden dat het een groot winstpunt is - door de voorconciliaire liturgische beweging op gang gebracht - dat door verspreiding van Latijns/Nederlandse volksmissaals de gelovigen een directe toegang hebben gekregen tot de rijkdom van de liturgische teksten. Wie de volksmissaals goed te gebruiken weet, zal de eigenheid van de Latijnse taal niet ontgaan, veel meer zal het een hulp zijn om de diepte in te gaan, zoals een huisvader: "die uit zijn schat nieuw en oud tevoorschijn haalt," (Mat. 13, 52) en om in de liturgie geestelijke voedsel te vinden voor zijn geestelijk leven.