HOME | Automatic translations select here your language |
Die zonder zonde is, werpe de eerste steen
door: Jack P. Oostveen, eerder verschenen d.d. 30 maart 2010 op www.Catholica.nl
Op de website van het Nederlands Dagblad verscheen per 1 oktober 2010 het volgende artikel “De pedofiel kreeg wel heel veel ruimte”(http://www.nd.nl/artikelen/2010/oktober/01/de-pedofiel-kreeg-wel-heel-veel-ruimte?)
Zonder iets af te doen aan de nood, die door het seksueel misbruik door priesters en geestelijken is veroorzaakt, dient te worden beseft dat dit slechts een heel klein topje is van het seksueel misbruik in zijn algemeenheid.
Overeenkomstig de CBS is er jaarlijks sprake van circa 1000 aangiften (thans circa 0,7‰ van de bevolking, in de jaren negentig was dit nog circa 1‰ [circa 1500 aangiften]), waarvan circa 15% en 35% betrekking hebben op jongeren beneden 12 jaar respectievelijk tussen 12 en 18 jaar. Het algemene seksuele misbruik van kinderen onder 18 jaar betreft dus 500 slachtoffers per jaar. En dan nog eens te bedenken dat aldus de CBS gegevens de aangifte bereidheid bij dit soort zaken laag is, te weten 1 op 20. Dit impliceert dat het werkelijk aantal seksuele misbruiken per jaar wel eens rond circa 10.000 zou kunnen bedragen.
Wanneer we deze aantallen zetten tegenover de 1100 meldingen van seksueel misbruik over een periode van globaal genomen 50 jaar dan is het duidelijk dat dit maatschappelijk gezien slechts een bovenste topje van een ijsberg is. Daarbij dient bovendien beseft te worden, dat, gezien de uitgebreide berichtgeving en de aandrang tot het melden van het seksuele misbruik in het verre verleden alsmede een vooruitzicht op een financiële tegemoetkoming voor de geleden schade, hier met betrekking tot het topje van de ijsberg zeker geen sprake meer is van een lage aangifte bereidheid.
Tegen deze achtergrond moet het voor de vele slachtoffers van seksueel misbruik, die niet tot dit topje van de ijsberg behoren, toch wel uiterst pijnlijk zijn dat door het aanhouden van de commotie rond dit topje van het seksuele misbruik, hun oude wel of niet (gedeeltelijk) herstelde wond weer drastisch wordt opengereten. Natuurlijk is het een goed recht dat aan de slachtoffers van seksueel misbruik genoegdoening wordt verstrekt, maar moet dit dan uitsluitend gegeven worden aan dit topje van de ijsberg? En waaruit zou deze genoegdoening dan moeten bestaan? Is een financiële genoegdoening hoe groot dan ook voldoende om dit geestelijke lijden dat met dit seksueel misbruik gepaard is gegaan te bevredigen of dient hier iets anders tegenover te staan?
En dan te beseffen dat velen van de stenengooiende schreeuwers zelf zoveel hypocriete boter op hun hoofd hebben. Hierbij een kleine bloemlezing:
- D66 en het verkiezingsprogramma voor de tweede kamer uit 1977 en 1982
- D66 en Boris Dittrich in “Nieuwe Sekstant” van zomer 2002
- PvdA en Roethoff in “De Rooie Vrouw” in 1987
- PvdA en Brongersma, jarenlang voor de PvdA lid van de eerste kamer en pleitbezorger voor pedofilie.
- VVD en diverse uitspraken van Nijpels (1978), Lept (1985) en Geertsema (1993)
- Groen Links met Herman Meijers en “Rozelinks”
- In 1995 keerden de PvdA, VVD & D66 zich tegen het voorstel tot herziening van de kinderpornowet 240b, waarmee het in voorraad hebben van kinderporno strafbaar zou worden
- In 2002 stemden de gehele fractie van Groen Links, Jurgens en Le Poole (PvdA) en Kohnstamm, Hessing en Schuyer (D66) tegen een voorstel waarin uitvoering werd gegeven aan de nota inzake de bestrijding van seksueel misbruik van en seksueel geweld tegen kinderen (26.690)
- De NVSH, die in 1966 zelfs 220.000 leden telde, verkondigde toen en doen dit nu nog steeds dat de pedofilie een normale variant is onder de vele andere varianten van sexualiteit.
- De schrijvende pers, zowel de kranten, de familiebladen als opinie-tijdschriften hebben evenals de radio en televisie in de jaren 60 en 70 meermalen ruim baan gegeven aan de NVSH en de pleitbezorgers van de “vrije sex”.
In het besef dat wij allen zondaars zijn en dat hij/zij die zonder zonde is de eerste steen mag werpen, zou ik willen voorstellen dat de Bisschoppen het initiatief nemen tot het voorschrijven van een noveen aan H.Missen: van zaterdag tot en met de volgende zondag, dus inclusief twee Hoogmissen op zondag, waarbij elke priester in de Nederlandse Kerkprovincie verplicht wordt om negen dagen achtereen de H.Mis op te dragen uitsluitend met de intentie voor alle slachtoffers van seksueel misbruik binnen en buiten de Kerk, het herstel van de wonden die het seksueel misbruik heeft veroorzaakt alsmede voor de bekering van de daders.